Het stond al heel lang hoog op ons verlanglijstje : Japan. Bert was er voor het werk al eens een paar weken achter elkaar geweest en was onder de indruk van de goed bewaarde culturele schatten en de schoonheid van het landschap.
In december, kort voor ons definitieve vertrek uit Hong Kong, besloten we een combi-reis te maken naar Japan. Het eerste dat opvalt als je gaat boeken, is dat het verschrikkelijk duur is. Ik heb daarom menig uurtje zitten puzzelen op de mogelijkheden maar eenvoudig was het niet. Je moet namelijk ook heel goed opletten op de faciliteiten in de hotels. Sommige hotels hebben namelijk niet eens ontbijtmogelijkheden en dat is allesbehalve handig.
Uiteindelijk viel de keuze op een vlucht – hotel combi. Met onze onderhand opgebouwde reiservaring ging ik ervan uit dat we zelf wel de nodige uitstapjes vanuit het hotel konden boeken. Het enige minpuntje aan deze combinatie was dat we hoe dan ook in Osaka moesten beginnen (geen idee waarom). Nu heeft Osaka niet zoveel te bieden behalve een groot pretpark maar in december is dat allesbehalve aan te raden en daarvoor waren we overigens ook niet naar Japan gekomen.
Ik had het daarom zo gepland dat we pas laat in de middag zouden aankomen en de volgende dag direct op tijd naar Kyoto zouden reizen. Zo gezegd, zo gedaan. Een taxi haalde ons op en bracht ons naar het hotel. Het hotel lag redelijk afgelegen maar rustig en met mooi uitzicht op de haven wat ’s avonds voor prachtige foto’s zorgde.
De volgende ochtend stonden we op tijd op en genoten van de rust in het hotel en het uitstekend verzorgde ontbijt. Snel afrekenen (en ons kapot schrikken van de taxirekening van het ritje tussen vliegveld en hotel) en naar Kyoto. Ehm…. hoe komen we daar eigenlijk? Kyoto is ongeveer drie kwartier van Osaka en gezien de taxirekening van de dag ervoor was dat echt geen optie.
Bij navraag aan de receptie bleek dat een shuttlebus ons naar het treinstation kon brengen. Van daar konden we dan met de trein naar Kyoto. Okay, op naar de bus dus. In een minuut of twintig waren we op het station, bepakt en bezakt.
Toen we eenmaal in de vertrekhal stonden, werd het leuk. Overal hingen machines en waren er ruimtes waar je kaartjes kon kopen maar…..het overgrote deel was in het Japans. En nu? Iemand vragen? Goed idee maar niemand spreekt Engels. Dan maar eens even rondkijken hoe dat hier allemaal werkt.
Het bleek dat iets verderop een machine stond waar je kaartjes voor Kyoto kon kopen en waar alles in het Engels op stond. Terwijl Bert zich nog het hoofd stond te breken over hoe we nu in Kyoto kwamen, had ik de kaartjes al uit de machine. Wat is alles toch simpel als je weet hoe het werkt!
Op naar de treinen. De volgende trein zou al in een paar minuten vertrekken dus we moesten even doorstappen. Doorstappen? Eerst moesten we met onze koffers maar eens langs de tourniquet hekjes zien te komen. Dan naar hindernis twee: een trap. Hoe we het hebben gedaan, weet ik niet, maar we haalden de trein ook nog.
Het openbaar vervoer in Japan is echt super. Ten eerste is het zeer efficiënt, het is zeer schoon en heerlijk rustig. Wat ik daarmee bedoel is dat als je in Hong Kong in de MTR stapt, het een en al drukte is van mensen die aan de telefoon zitten. In Japan is het verboden je mobiele telefoon te gebruiken in de trein. Het was dus lekker stil. We genoten van de treinrit door het zonovergoten landschap. Langzaam werd het ook steeds heuvelachtiger en landelijker.
Na een uurtje waren we in Kyoto waar we ergens een shuttlebus naar het hotel konden vinden. Omdat weer alles in het Japans stond, moesten we een keuze maken tussen twee richtingen. Toen we eindelijk helemaal beneden waren (allemaal trappen), bleek dat we toch de andere uitgang moesten hebben. Natuurlijk, Murphey’s Law!
Wel werden we uiterst vriendelijk geholpen door iemand aan een loketje waar ik voor de zekerheid maar even was gaan vragen waar we heen moesten. Hij sprak geen woord Engels en ik geen woord Japans maar met handen en voeten kregen we het toch voor elkaar. Met een beetje creativiteit kom je er altijd wel uit!
De shuttlebus bleek aan te komen op een gigantische parkeerplaats waar ik weet niet hoeveel bussen stonden. Hoe vind je dan ‘jouw’ bus? Nou, niet dus want, en daar komt ‘ie weer, alles staat in het Japans. Er liep een soort verkeersregelaar heel druk heen en weer dus die moest wel wat weten, dachten we. Bert waagde het erop en vroeg hem waar we moesten zijn.
Hij wees ons de halte en vertelde dat het nog een minuut of tien zou duren. Ik geloof dat het uiteindelijk veel langer duurde maar het was mooi weer en niet al te koud dus viel het wachten wel mee. Alleen de bussen met hun ronkende motoren waren nou niet je dat.
De weg naar het hotel was best nog wel even een tochtje. Het hotel dat we hadden uitgekozen ligt namelijk helemaal aan de rand van de stad tegen de bergen aan. Het voordeel is dat het lekker rustig is en je in mum van tijd van de prachtige natuur kunt genieten.
De natuur is namelijk echt iets bijzonders in Japan. Als je ervan houdt, moet je daarom ook in de herfst gaan als alle bomen hun herfsttooi hebben. Jullie zullen het straks op de foto’s wel zien: je mond valt ervan open.
Wij waren eigenlijk iets te laat voor het herfstseizoen maar we hadden geluk: het weer was bijzonder mooi en mild en we konden daarom nog volop van de kleurenpracht genieten.
Het Westin Miyako hotel is een reusachtig complex en we zijn er (ongelogen) een paar keer helemaal verdwaald. Het ligt op een schitterende locatie en is omgeven door een prachtig park. We hadden een kamer met balkon en spectaculair uitzicht op de bergen waar je her en der tempels kon zien liggen.
Het hotel was wat eenvoudiger dan het hotel in Osaka maar omdat we toch steeds onderweg zouden zijn, maakte dat niet veel uit. Als het maar schoon is en het bed een goede matras heeft, dan is het goed.
Na het uitpakken van de koffers gingen we eerst maar eens naar beneden om te kijken wat voor trips we konden boeken. We hadden namelijk maar een paar dagen en dan wil je wel het maximale eruit halen. Ik had me thuis al wel wat voorbereid om in ieder geval de ‘must-see’ bezienswaardigheden eruit te halen.
In het hotel zat een reisagent dus daar zijn we eerst maar eens heen gegaan. Helaas waren veel uitstapjes niet meer mogelijk omdat het seizoen eind november ophoudt. Dat was dus een teleurstelling want ik had toch wel graag de brug over de Kwai-rivier gezien en het bijbehorende museum of een dansvoorstelling van geisha’s maar dat was of niet mogelijk of het viel op dagen dat we er niet meer zouden zijn. We besloten onder het genot van een kopje koffie en thee eerst maar eens op ons gemak te kijken wat er dan wel mogelijk zou zijn.
Na heel veel passen en meten boekten we uiteindelijk twee trips, een halve dagtocht en een complete dagtocht. Hiermee zouden we de hoogtepunten afdekken.
Eerlijk gezegd was dat ook niet zo erg want je wilt ook niet overvoerd worden met informatie. Dan weet je aan het eind niet meer wat je allemaal gezien hebt en wordt zo’n reis al gauw erg gejaagd.
’s Middags besloten we het park rondom het hotel maar eens te verkennen en dat was al heel indrukwekkend. Het ging op een gegeven moment best steil omhoog en de kleurenpracht was onvoorstelbaar mooi. Knalgeel, heloranje en fonkelend rood. Je ogen zouden er bijna zeer van gaan doen. Bijzondere kleurcombinaties die uniek zijn voor Japan. Ik weet ook niet of het op de foto’s goed te zien is maar geloof me maar als ik zeg dat het spectaculair was.
Tijdens onze klimtocht werden we begeleid door de zang van ik weet niet hoeveel vogels. We konden ze niet zien maar het geluid kwam echt overal vandaan.
Boven stond een tempeltje waar werd uitgelegd hoe je een wens kon doen. Dat was allemaal nog niet zo eenvoudig, hoor. Eerst buigen, dan de bel luiden, dan je wens doen, weer buigen en dat was het dan. Er stond ook precies aangegeven hoe vaak je moest buigen. Heel grappig.
De tocht ging nog verder naar boven waar we op de heuveltop kwamen en van het schitterende uitzicht konden genieten. Er was ook een kleine vijver waar verschillende koolmezen druk aan het badderen en kwetteren waren.
Eenmaal beneden besloten we direct de Japanse tuinen ook nog even te bekijken. Dat was heel apart want daar stonden ook typische Japanse huisjes die je kon huren voor je verblijf. Dat lijkt leuk maar je moet wel een beetje gehard zijn om zoiets te doen want je slaapt dan op de typische Japanse matjes. Ook het eten is allemaal typisch Japans. Daar moet je je dus wel van bewust zijn als je zoiets boekt. Niets voor ons in ieder geval. Het zag er wel mooi en een beetje geheimzinnig uit. Een oase van rust, dat zeker.
De volgende dag stonden er twee dingen op de agenda: een bezoek aan Murin-An en de halve dagtocht.
Murin-AnMurin-An is een huis dat is gebouwd door Aritomo Yamagata. Hij was een zeer bekende staatsman in Japan en liet het huis tussen 1894 en 1896 bouwen. Bij westerse toeristen is het huis niet zo bekend wat komt doordat de reisorganisaties het links laten liggen. Het is namelijk relatief klein en je kunt er dus geen 40 man tegelijk door sturen. Een tip uit de reisgids was echter om dit te gaan bekijken omdat vooral de tuin zeer beroemd is.
Het was mooi weer en Murin-An lag op loopafstand van het hotel dus we gingen aan de wandel. Na een paar minuten waren we er al en na het betalen van de entree (dat was echt heel erg weinig) gingen we naar binnen. Of beter gezegd, direct weer naar buiten want via een poort kom je direct in de tuin.
Daar lag een werkelijk prachtige tuin waar we veel foto’s van hebben gemaakt. De tuin is niet super groot maar wel bijzonder. Wat ons opviel, was dat er inderdaad geen enkele westerling te bekennen was. Wij waren de enigen.
De andere bezoekers leken het meer als een soort parkje te benutten. Een dame ging heerlijk in de zon op de rand van het houten huisje zitten (er staan drie huizen op het grondstuk). Gewoon, genieten.
Het stenen huis dat er is gebouwd is een deel van de geschiedenis van Japan omdat er de zogenaamde Murin-An Conferentie is gehouden voor de oorlog met Rusland.
Murin-An betekent overigens ‘rustig plekje’ en dat moet het ook echt geweest zijn in die tijd. Nu kun je het verkeer langs horen rijden maar het is nog steeds een aangename plek om te vertoeven.
We besloten verder te gaan met onze stadswandeling want ook het beroemde Gion-district van Kyoto lag op loopafstand.
Gion districtIedereen die Memoirs of a Geisha heeft gezien of gelezen, herkent deze straatjes want dit is de buurt waar de Geisha’s worden opgeleid. Nu is er in de tussentijd wel veel veranderd en is er van die jaren dertig sfeer praktisch niets meer over.
In Japan zijn er overigens niet zoveel Geisha’s meer veelal omdat het een zware, meerjarige opleiding is en vaak ver weg van je familie. Dat moet je dus echt willen. Alles gaat volgens strenge regels en strakke etiquette (zoals veel van het dagelijks leven trouwens in Japan).
Zomaar even bij een van de gelegenheden naar binnen lopen om naar de beroemde waaierdans te kijken, kun je vergeten. Hier kom je namelijk alleen op uitnodiging binnen. We vervolgden onze tocht door de stad.
Intussen hadden we best wel dorst gekregen en bij de eerste de beste tearoom besloten we naar binnen te gaan. Ik kreeg het gevoel dat deze mensen (een echtpaar en een zoon) nooit toeristen op bezoek kregen want ze leken een klein beetje te schrikken toen we binnenkwamen. De zoon bediende ons en zonder problemen kregen we wat we wilden. We genoten van onze thee en koffie en overheerlijke gebakjes (vers gemaakt in de bakkerij erachter).
Even naar het toilet en dan…. Ho stop, toilet. Daar moet ik echt even wat over vertellen want dat is iets bijzonders in Japan.
Japanse toilettenEen Japans toilet is een high-tech apparaat waar je eigenlijk niet zo maar even snel naar toe gaat. Wat is er dan zo bijzonder aan?
Hou je vast, dit kun je op een Japans toilet:
1. de bril verwarmen
2. afzuiging aanzetten voor de vieze luchtjes
3. spoelgeluiden laten spelen om je eigen geluiden te overstemmen (echt waar, ik heb het geprobeerd. Dikke gein!)
4. je van voren laten schoonspoelen
5. je van achteren laten schoonspoelen
Je kunt dus aardig wat tijd doorbrengen op de wc hoewel het mij eerlijk gezegd nou niet zoveel doet. Ik geloof dat mannen (mijn man althans) dit veel leuker vinden.
Doorspoelen gaat niet via de speciale ‘unit’ die aan de wc vastzit, je moet gewoon aan de zijkant de knop indrukken. Dat dan wel weer. Ik vraag me echt af waar dat met die wc’s vandaan komt.
Zo, dat weten jullie ook weer. We gaan weer verder met onze wandeling.
StadstaferelenTerwijl we zo aan het wandelen waren, kwamen we bij een rivier die we zouden volgen tot aan een kruising van waar we dan weer terug naar het hotel zouden lopen. Opeens hoorden we een hoop gekrijs van vogels en besloten te gaan kijken wat er aan de hand was.
Het bleek dat een man stukken brood aan het opgooien was voor de vogels en overal vlogen kraaien, meeuwen en roofvogels (buizerd, ik weet het niet precies maar ze waren best groot).
De brutale meeuwen waren de roofvogels steeds wat te snel af en op de foto kun je zien hoe een van de roofvogels de achtervolging inzet. We hebben daar even staan kijken totdat het brood op was en de vogels op zoek gingen naar het volgende ‘restaurant’.
Suske & Wiske taxi’sBert verklaarde mij helemaal voor gek maar ze bestaan echt: Suske & Wiske taxi’s. Wat zijn dat nu weer? Ik zal het uitleggen: ik was vroeger een fan van Suske & Wiske en nu weet ik het niet meer helemaal zo precies maar er kwamen vaak van die typisch hoekige zwarte auto’s in voor (reed Crimson niet in zo’n auto?). Goed, wij lopen dus 30 jaar later in Kyoto en ik zie dus taxi’s rijden die mij direct herinneren aan de Suske & Wiske auto. Kijk maar eens op de foto. Zijn toch Suske & Wiske taxi’s of niet dan? Ik vond het wel grappig.
Bij een supermarkt hebben we nog even wat snoepgoed en drinken ingeslagen en hebben toen een taxi (!) genomen naar het hotel.
Dit moet ik nog wel even kwijt: de taxichauffeurs zijn onberispelijk gekleed, vaak in uniform met pet en handschoenen. Ik vind dat toch beter dan een spijkerbroek, slobbertrui en een baard van drie dagen, hoor.
Zo, dat was slechts een ochtend in Kyoto. Snel een lekkere lunch in het hotel en dan mee met de tocht.
Daarover kunnen jullie lezen in deel II van onze vakantie in Japan.