zaterdag 29 september 2007

Lei Yue Mun


De middag voor het mid-autumn festival hadden we vrij en dat bood een perfecte gelegenheid om Hong Kong eens nader te bekijken. Omdat Bert op dat moment in Duitsland was voor het werk, was onze personal trainer, Dominic zo aardig om voor personal guide te spelen.

De keuze was gevallen op Lei Yue Mun. Dit vissersplaatsje ligt aan de Kowloonzijde zoals dat hier zo mooi heet wat betekent dat je ofwel met de MTR naar de overkant moet (vanaf kantoor dan) ofwel met de ferry. Wij kozen voor de ferry want met de MTR reizen we elke dag al en je ziet niets van Hong Kong omdat je onder de grond bent.

Zo gezegd, zo gedaan. De ferry is geen onderdeel van de grote Star Ferry onderneming en de veerboot is dan ook geen super de luxe boot maar gewoon een boot waar zo'n vijftig man op kunnen. Niets bijzonders. Voor de prijs hoef je het overigens niet te laten. Voor HKD 4,80 zeg maar twee kwartjes, word je naar de andere kant gebracht.

Er stond een straffe wind maar dat mocht de pret niet drukken. Vanaf de boot heb je een prachtige blik op Hong Kong eiland aan de ene kant en als je de zeestroming zou volgen, kom je uiteindelijk uit in Taiwan of Japan. Hoewel ik niet gauw zeeziek word, leek het mij echter beter om ons gewoon op de Kowloonzijde te concentreren en daar uit te stappen in plaats van het ruime sop te kiezen.

Na een tochtje van zo'n tien, vijftien minuten kwamen we aan de overkant. Wat je direct opvalt, is de stank die er hangt. Buiten de vislucht, stonk het er nogal chemisch en er zweefde ook iets door de lucht dat in mijn ogen kwam. Allemaal niet zo fijn dus en we zorgden dat we snel op pad gingen richting de wet market ofwel vismarkt. Nou niet mijn eerste keus voor een uitstapje maar om ons uiteindelijke doel te bereiken, moet je daar langs of je wilt of niet.















Ik heb al eens wat foto's gepubliceerd van visrestaurants in Sai Kung dus jullie weten hoe zoiets eruit ziet. Deze wet market is eigenlijk niet anders alleen heb je hier stalletje na stalletje waar de vissen, garnalen, krabben, kreeften en wat al niet meer uit de bakken puilen. Ik kan niet anders dan medelijden voelen en zorg dat ik er snel langs loop. Dat is overigens ook omdat ik snel langs alle tentakels wil lopen. Overal steken die uit de bakken en dat hoeft voor mij nou niet zo (ja, ja, ik ben een watje, ik weet het).

Na de wet market loop je het plaatsje zelf in en wat je direct opvalt is de rust, de wirwar aan kleine huisjes en het feit dat niets hier echt georganiseerd of gestructureerd verloopt. Hoewel overal aanplakbiljetten hangen over ratten en dat je gaten moet stoppen om ze te voorkomen, lijkt dat de plaatselijke bevolking niet echt te deren. Het gaat er relaxed aan toe en hygiene, ach dat is voor andere mensen.



Er lopen aardig wat zwerfhonden rond waar Dominic nou niet zo blij mee was omdat hij bang is voor honden. Gelukkig waren ze alleen maar vriendelijk. Een bezoekje van de dierenarts zou echter niet verkeerd zijn. Een aantal honden leek namelijk last te hebben van schurft of andere huidziekten. Ook niet echt goed voor de algemene gezondheid.


De huisjes die er staan, zijn echt piepklein. Mijn inschatting was dat het hele huisje in onze slaapkamer past. Mooi is het allemaal niet en het is bij tijd en wijle schots en scheef, rommelig en slecht onderhouden maar ik moet zeggen dat het wat heeft. Wat ik bijzonder vond, was dat ik tijdens ons toertje ineens een prachtig raam zag. Tussen al die grauwe huizen was het daar opeens, in een steegje, heel apart.


We liepen verder totdat we bij de Tin Hau tempel aankwamen. Ik was nog nooit in een Chinese tempel geweest en dus was het tijd voor een bezoekje en een beetje uitleg van Dominic. Hij vertelde dat de tempels eigenlijk niet zo zeer bij een geloof horen maar dat ze eigenlijk ingebed zijn in de Chinese cultuur. In de tempel staat meestal een bepaalde god centraal, afhankelijk van wat je wilt beschermen.

In dit geval is dat de zeegodin. Zij beschermt de zeelieden en vissers die uitvaren.

In de tempel kun je wierrook branden. De wierrook hier ruikt heel anders dan wat ik uit de katholieke kerk ken. De geur is niet zo scherp. Het ruikt overigens ook weer anders dan de wierrook op Bali.

Als je voor jezelf bescherming wilt vragen, kun je wat geld geven waarna je naam op een rood briefje wordt geschreven. Dat briefje wordt dan midden in een wierrookspiraal gehangen die dan wordt opgebrand. Aan het plafond hangen talloze van die spiralen en het gebeurt dan ook dat je af en toe wat as van je af moet vegen. Maar dat is geen probleem want dat brengt geluk, zo geloven ze hier.

Deze tempel is heel klein en we waren dus in een paar minuten weer buiten waarna we de wandeling weer voortzetten. We gingen links achter de tempel langs waar geen straten meer zijn want feitelijk houdt het dorpje daar op. Dus ging de tocht verder over kleine paadjes en moest je goed uitkijken waar je je voeten neerzette.

Af en toe hebben we even stil gestaan om van het uitzicht te genieten.
Na een kwartiertje lopen kom je bij de overblijfselen van de koloniale tijd en de Tweede Wereldoorlog; je vindt er een oude vestingmuur en verdedigingswerken. Dat ligt daar gewoon en je kunt er mooi op en in klimmen om een nog beter uitzicht te krijgen. Het voelde een beetje of ik weer een tiener was, de hele tijd waren we aan het klauteren en je kreeg een beetje het 'hutten bouwen' gevoel, heerlijk.



















Door de lekkere maar toch wel hoge temperatuur en de bijbehorende vochtigheid werden we op een gegeven moment toch wel moe van al dat geklauter en besloten we even te gaan relaxen om wat je kunt omschrijven als 'het einde van Hong Kong'. Je komt dan namelijk bij de kust uit en dan gaat het niet verder. Je ziet de zee voor je, een onmetelijke watervlakte waar enorme tankers slechts kleine vissersbootjes lijken.


Links zie je Tseung Kwan-O met daarachter Hang Hau (waar we de auto altijd parkeren). Sai Kung waar we wonen, kun je niet zien want dat ligt achter de bergen. Het grappige is dat je daar dan zo zit in de totale stilte wat voor Hong Kong echt uniek is want er is altijd en overal herrie. En vanaf dat punt kijk je dan zo naar die wolkenkrabbers en de straten waar het zoals altijd een drukte van belang is. Ik kan jullie zeggen dat je echt totaal tot rust komt.


Toen we daar zo zaten, zagen we ook wat krabben die kennelijk hadden besloten om hun kamp op te slaan op de rotsen en het was leuk dat tafereeltje gade te slaan. Eerst zagen we er een paar maar al gauw werden het er meer en meer.

Om een uur of vijf besloten we weer terug te lopen. Het wordt immers al snel donker en je wilt je niet in het donker in zulke gebieden ophouden. Al helemaal niet met al die ratten (die we ook hebben gezien).

We raakten ook nog eventjes de weg kwijt in het dorpje, dat wil zeggen we namen een ander straatje als je daarvan kunt spreken want het zijn eigenlijk allemaal kleine paadjes en je kunt niet afleiden waar iets nou uitkomt. Maar in zulke kleine plaatsjes maakt dat allemaal niets uit, je neemt gewoon een paadje en dat komt altijd weer ergens uit.

Eenmaal terug op ons beginpunt van de dag, besloten we eerst even wat water te kopen bij het plaatselijke 'winkeltje'. Drie naar het leek, stokoude vrouwtjes poepiebruin van het buitenleven en met diepe lachrimpels in het gezicht bevolkten het winkeltje en eentje bediende ons. Hard lachen en hoofdschudden was er toen ik een fles niet gekoeld water wilde hebben. 'Die buitenlanders zijn stapelgek' zag je haar denken.

Daarna was het op weg naar het MTR station Yau Tong en van daar naar Hang Hau zodat ik me in de verkeerschaos die gebruikelijk is aan de vooravond van het mid-autumn festival kon storten. Het was echt een chaos. Ik zat met een auto links en rechts van me in een rijstrook die voor slechts een auto is bedoeld en we moesten allemaal van de rotonde naar dezelfde afslag. Je moet echt ogen van voren en achteren hebben want er is geen touw aan vast te knopen hoe dat werkt.

Het is zo druk richting Sai Kung op die dagen omdat veel mensen op het strand gaan picknicken of op de barbecue plaatsen hun diner hebben. Omdat de maan dan vol is, is dat natuurlijk heel leuk om te doen en het is ook traditie.

Het kostte me dus iets langer dan gebruikelijk om thuis te komen maar dat maakte allemaal niets uit. Ik heb een heerlijke middag gehad en heb 's avonds ook nog van de maan kunnen genieten.

donderdag 27 september 2007

Zomervakantie op Bali (3)

Hier is het derde en laatste verslag van onze vakantie op Bali.

Gunung Kawi

Met hulp van de nodige reisgidsjes was het makkelijk te bepalen wat de moeite waard was om te gaan bekijken en een van de genoemde bezienswaardigheden was de Gunung Kawi.


Wat is dat nu weer?

Het zijn vijf beeldhouwwerken van redelijke grootte, die volgens de legende door de plaatselijke reus in slechts een nacht uit de rotsen zijn gehouwen om de Hindu god te eren. Als je de foto's bekijkt, lijkt dat redelijk onwaarschijnlijk maar eerlijk is eerlijk, indrukwekkend is het wel. Het moet een redelijke klus geweest zijn op een ook nog eens niet zo voor de hand liggende locatie.

We hadden een chauffeur van het hotel bij ons en daar gingen we dan op weg. Onderweg weer van alles gezien, optochten voor een crematieceremonie, heel veel honden en veel plaatselijke bevolking.

Eenmaal aangekomen, moesten we vaststellen dat het er erg rustig was. Heerlijk dus. Na het betalen van de entree konden we de honderden treden naar beneden afdalen om het bouwwerk te gaan bekijken. Op de trappen stonden tientallen kraampjes met de gebruikelijke toeristische prullaria maar de verkopers waren bijzonder vriendelijk en niet te opdringerig.

De omgeving was werkelijk prachtig en we hebben redelijk wat tijd genomen om mooie foto's te maken van de rijstvelden en het uitzicht. Op een gegeven moment konden we een stukje van de Gunung Kawi zien.










Eenmaal helemaal beneden was er echter helemaal niets meer te zien. Eerst moesten we nog door een poort waar we heilig water op ons hoofd moesten doen. Dat was geen probleem want het was hartstikke warm dus waren die paar druppeltjes wel even lekker. Maar goed, waar was de Gunung Kawi nu gebleven?



Er stond een bordje met een pijl naar rechts dus dat volgden wij keurig. Geen goed idee want we werden langs een leger aan zingende, musicerende en biddende mensen geleid. Allemaal niet zo erg denk je misschien. Nou, stel je even voor: lokale Balinese muziek waarbij twee minstens tachtig jarigen door een krakkemikkig microfoontje (volumeknop maximaal) zitten mee te zingen. Geloof me, daar word je niet vrolijk van. Het was eerst nog wel grappig maar op een gegeven moment zoek je alleen nog maar naar de uitgang. Nou ja, je moet alles een keer hebben meegemaakt, of niet dan?

Na een redelijk stuk verder was het daar dan...... en dat viel tegen. Ja, o.k., het is bijzonder gelegen maar de beelhouwwerken zijn identiek, je kunt er alleen van een afstandje naar kijken en zo bijzonder zijn ze nu ook weer niet, eigenlijk.

We besloten dus de klim naar boven weer te maken. Dat viel nog lang niet mee. Het was erg warm en dan moet je dus al die treden weer op. We moesten twee keer een pauze nemen om op adem te komen en water te drinken.

Omdat we nu ineens tijd over hadden en de chauffeur toch tot onze beschikking hadden, besloten we maar wat andere dingen te gaan bekijken. Op aanraden van de chauffeur werd dat


Mount Batur

Zonder dat we het wisten, ligt deze vulkaan vrij dicht bij het estate en in mum van tijd waren we daar en het was prachtig! De laatste uitbarsting van de vulkaan was in 1963 en je kon precies zien waar de lava was uitgestroomd. Het was echt heel indrukwekkend en het vroeg om een paar momenten rust om alles op je in te laten werken. Helaas werd ons dat niet gegund. Zodra we uit de auto stapten, werden we belaagd door eerst een en toen twee verkopers die wanhopig probeerden ons een houten beeld van een visser (erg mooi gemaakt, daar niet van maar wat moet je ermee?) en nog iets kunstigs aan te smeren. Je kunt zien dat het arme mensen zijn en je zou normaal gesproken wel iets kleins kopen (als ze iets hebben wat je aanstaat uiteraard) maar de manier waarop dit ging was gewoon uitermate irritant.

De truc die we hebben toegepast, werkte wel goed en op een gegeven moment werd het zelfs lollig. Bert was aan het foto's maken en om hem dat rustig te laten doen, speelde ik als bliksemafleider en sprak met de verkopers. Dat ging ongeveer als volgt:
Verkoper- wilt u dit prachtige beeld kopen?
Ik- Nee, dank u wel
Verkoper- Maar het is maar 100 euro
Ik-Nee, dank u wel
Verkoper-50 euro dan?
Ik- schud mijn hoofd
Verkoper- 25, 20, 10?
Ik - nee, dank u wel (altijd beleefd blijven)
Verkoper- vindt u het beeld niet mooi?
Ik-nee
Verkoper- ik geef u deze olifant erbij
Ik-nee, echt, ik wil niets kopen
Verkoper-jawel
Ik-nee
Verkoper-welles
Ik-nietes
Verkoper-welles
Ik-nietes

En toen moest ik echt heel erg lachen. Het was echt zo maf, we leken wel twee kleine kinderen. Hij moest zelf ook wel lachen en gaf het min of meer op. Hij bleef voor de zekerheid wel achter ons aanlopen. Je weet immers maar nooit. Het is hem niet gelukt....

Ik heb dus niet zo heel veel van de berg gezien maar de foto's die Bert heeft gemaakt, maken veel goed. En ik ben weer een ervaring rijker, die ik met jullie delen kan. Is toch ook leuk?

Op de weg terug naar het estate, hadden we nog even tijd voor een korte stop bij iets waar Bali en Indonesië bekend om staan:

De rijstvelden




We waren al langs talloze rijstvelden gereden maar de chauffeur wilde ons iets bijzonders laten zien. Zo kwamen we terecht bij een soort dal waarin prachtige vormen waren gemaakt om de rijst te laten groeien. Het was overigens het oogstseizoen en voor veel huizen zag je de rijst op grote dekens liggen te drogen.

Ook daar sprongen de verkopers je weer op je nek maar konden we wel rustig foto's maken en van het uitzicht genieten. Bij een standje hebben we nog wat kleinigheden gekocht bij een lief vrouwtje van wie de man onze prettige ervaring bijna verstoorde door met het typische opdringerige verkoopgedrag te komen. De hele tijd hadden we hem niet gezien en ineens moest hij zich er tegenaan bemoeien. Heel vervelend en ik heb hem vriendelijk gezegd dat we zo prettig 'zaken hadden gedaan' met zijn vrouw, dat we klaar waren en dat we niet van plan waren zijn hele stal te kopen. Dat hielp gelukkig en het vrouwtje gaf ons nog wat potloden mee. Hetzelfde soort die ze ons bij Mount Batur hadden proberen te verkopen, dat was dus wel grappig.

Daarna was het terug in de auto waar nu de chauffeur werd lastig gevallen door een oude vrouw die hem koste wat kost bananen wilde verkopen. Het was bijna banaal; eerst volgde ze hem tot bijna in de auto en toen bleef ze op de ramen kloppen en naar binnen kijken. Let wel, het waren geblindeerde ramen dus wij konden haar wel zien maar zij ons niet. Maar het kon 'r niets schelen, ze bleef maar doorgaan. Ik heb me rotgelachen. De chauffeur daarentegen schaamde zich duidelijk voor zijn opdringerige landgenoten en verontschuldigde zich ervoor.

Op de weg terug hebben we de chauffeur nog het hemd van zijn lijf gevraagd over het geloof en alle rituelen die worden uitgevoerd. Zo vertelde hij over de hanengevechten die worden gehouden maar waarvoor een duidelijke reden is. Dat heeft te maken met offeren. Er moet een beetje vers dierenbloed worden geofferd en dat gaat het makkelijkst door hanen met elkaar te laten vechten. De gewonde levert het bloed dat benodigd is.

Het is een heel evenement en de bewoners zijn zo trots op hun hanen dat ze die aan de rand van de weg als het ware tentoonstellen. 's Avonds zie je de mannen ook wel met de haan op schoot zitten waarbij ze de haan masseren. Dat ziet er een beetje vreemd uit maar de chauffeur vertelde dat de hanen door die massage sterk worden.

Hanengevechten, voetbal en volleybal zijn de evenementen waarvoor de hele gemeenschap uitloopt en het is leuk om te zien met wat voor enthousiasme dat gepaard gaat.

Tja, en dan is de vakantie ook een keer voorbij en is het weer terug naar de realiteit. Een schok was het wel. Terugkomen van een eiland waar alles zo heerlijk rustig gaat, waar de mensen totaal niet gestresst zijn, waar de lucht blauw is en er fruit is in overvloed.

Een heerlijke vakantiebestemming, Bali en we hopen van harte dat we nog eens de gelegenheid hebben er op vakantie te gaan!

woensdag 26 september 2007

Zomervakantie op Bali (2)

En hier is dan deel 2 van ons vakantieverslag. We hebben namelijk niet alleen maar geluierd en genoten van het prachtige Como Shambala estate, we hebben ook een paar uitstapjes gemaakt. Toevalligerwijs waren dat drie uitstapjes die met dieren te maken hebben.

Elephant Safari Park

Het eerste uitstapje was naar het Olifanten Safari Park. Dat lag op slechts 20 minuten rijden van het hotel en dat konden we dus mooi op een middag doen.

Het park huisvest een aantal Sumatraanse olifanten, dat zijn de kleinste olifanten ter wereld. Ze komen van oorsprong niet op Bali voor maar leven daar in het reservaat omdat ze gered zijn op Sumatra, waar overigens ook een reservaat is.

De olifanten worden getraind wat niet alleen leuk is maar ook zeer nuttig omdat de olifanten zich anders zouden gaan vervelen met alle nare gevolgen van dien. Van de training wordt een kleine show gegeven waarbij ook wordt uitgelegd waar olifanten goed in zijn (sterk, intelligent) maar ook waar ze niet van houden (hoogtes).










Dan is het tijd voor een rit op een van de olifanten. Klinkt leuk maar het is toch wel een beetje griezelig. Ook al zijn het de kleinste olifanten, ze zijn toch redelijk groot. Sowieso rijst de vraag: hoe kom ik erop? Dat doe je van bovenaf: je stapt met een been tussen de schouderbladen van de olifant en dan laat je je rustig op het bankje zakken. Vervolgens laat je het buitenste been bengelen en zet je het binnenste been tussen de schouderbladen. Ik geef toe, het is geen gemakkelijke houding en na 30 minuten op de olifant ben je echt blij dat je eraf kan.


HOOOOG!

Dat is overigens niet alleen vanwege de houding; ook je rug heeft heel wat te lijden. Elke keer als de olifant een stap zet krijg je een zwiep onder in je rug en dat voel je best. Maar een belevenis is het wel. Je zit mooi hoog en in tegenstelling tot een paard, loopt een olifant vrijwel geruisloos. Geen wonder dus dat ze ook wel in oorlogen werden ingezet. Bovendien zijn olifanten ongelooflijk sterk.

Na afloop van de rit mochten we 'onze' olifant bedanken en haar bamboescheuten voeren.

Daarna nog even aaien hoewel je beter van schrobben kunt spreken. De huid van een olifant is namelijk zeer dik, ruw en beplant met stugge haren. Ons aaien voelt de olifant nauwelijks dus als je hem of haar een plezier wilt doen moet dat met wat meer kracht gedaan worden.






Al met al een leuke middag!















Sacred Monkey Forest Sanctuary


Een ander leuk uitstapje was naar het Apenpark. Eigenlijk is dat niet de juiste benaming want wat in dit park centraal staat, zijn de drie tempels die in het park staan. De apen zijn heilig en leven daar al sinds jaar en dag. Dit betekent dat ze wild zijn en dus niet te controleren zijn. Om mensen te beschermen, lopen er allerlei oppassers rond die ervoor zorgen dat er geen ongelukken gebeuren.

Hoezo ongelukken? Nou, je kunt bij de ingang en op verschillende andere punten in het park bananen kopen. Die kun je aan de apen voeren en dat is heel leuk. Als je je aan de regels houdt. Het is namelijk zo dat zodra de apen de bananen hebben gezien, ze ze koste wat kost willen hebben. Daarbij wordt geweld niet geschuwd zoals we zelf hebben kunnen zien.



ZEER SCHERPE TANDEN!
Wij hadden van de chauffeur dan ook het advies gekregen om geen bananen te kopen maar gewoon door het park te wandelen en de apen te bekijken. De apen lieten ons ook met rust maar je moest niet te lang ergens gaan zitten want dan kwamen ze al neuzen.

Al met al hebben we zo'n anderhalf uur rondgewandeld en een paar leuke apenfoto's gemaakt. Kijk maar......


























Oh ja, er waren ook nog de tempels. Heel eerlijk gezegd vonden we die nou niet zo interessant. Alleen de panelen op de deuren van de tempels waren werkelijk prachtig. Hier is een voorbeeld.



Bali Birdpark

De volgende attractie had alweer met dieren te maken. Dat was niet zo gepland maar op Bali speelt de natuur nu eenmaal een centrale rol in het leven van de mensen en dus vind je veel attracties die daarmee te maken hebben.























Het vogelpark dus deze keer en dat was absoluut het leukste uitstapje van allemaal. Op een half uurtje rijden van het hotel, op de weg van Ubud naar de luchthaven, vind je dit park dat een keur aan tropische vogels heeft.



Het leuke is dat er relatief weinig vogels alleen in kooien zitten maar er des te meer in grote volieres leven waar je vrij tussendoor kunt lopen. De vogels zijn niet echt schuw zodat je ze van dichtbij kunt bekijken en mooie foto's kunt maken.


Daarnaast waren er twee demonstraties waar verschillende vogels vrij rondvliegen. Dat was werkelijk prachtig en indrukwekkend.



















Je kon ook met de vogels op de foto en dat liet ik me geen twee keer zeggen. De roofvogels zijn best sterk en die moest je dus ook via de veter aan de poten goed vasthouden. De ara's zijn hartstikke brutaal: eentje zat steeds aan mijn oor te knagen (heel pijnlijk), een andere had het op mijn horloge voorzien ('leuk knopje, kan dat eraf???'). Maar het was echt heel leuk en omdat het niet zo druk was, kon je heerlijk op je gemak rondlopen in het ook nog eens prachtige park. Precies wat je wilt als je op vakantie bent!


















Wordt vervolgd......

zondag 16 september 2007

Zomervakantie op Bali (1)


























Er zat wat tijd tussen het laatste bericht en dit nieuwe omdat we van een heerlijke, welverdiende vakantie hebben genoten, waarvan vandaag verslag.

Bestemming: Bali
Door onze drukke werkzaamheden konden we alleen een vakantie plannen in augustus. Dat lijkt heel mooi maar dat is over het algemeen niet het beste seizoen om in Azie op vakantie te gaan. In de meeste landen staat namelijk het regenseizoen voor de deur en richting Australie is het rondom die tijd volop winter en dus koud.

Zoals altijd met dit soort dingen heb ik de collega's geraadpleegd en de keuze viel op Bali. Bali heeft tot oktober het droge seizoen en van oktober tot april is het regenseizoen. Met de koele lucht die van Australie wordt aangevoerd, is het daarbij ook nog eens goed uit te houden met temperaturen van rond de 30 graden.

De boeking
In eerste instantie wilden we proberen van een aanbieding gebruik te maken maar omdat het in Azie de gewoonte is vakanties van drie of vier dagen te boeken, konden we niets vinden dat aan onze wens van minimaal tien dagen voldeed. Daarom besloten we om de vlucht en het hotel apart van elkaar te boeken.

Het beste is om met Cathay Pacific Airways te vliegen omdat dat de enige maatschappij is die rechtstreeks vanaf Hong Kong naar Bali vliegt. Dat betekent een tripje van iets meer dan vier uur.

Voor wat betreft het hotel was ons oog gevallen op het Como Shambala Estate in Ubud. De reden daarvoor was de rust, de ruimte, privacy en het feit dat het min of meer in de jungle ligt.













Op reis
Op 19 augustus was het dan zover. We moesten vroeg op want we hadden de ochtendvlucht en met de afstand naar het vliegveld en de benodigde tijd voor inchecken, veiligheidchecks enzovoort moeten wij toch al gauw drie uur voor vertrek in de taxi zitten.
Na een rustige vlucht en prachtige plaatjes van werkelijk adembenemend mooie eilanden waar we overheen vlogen, kwamen we rond drie uur 's middags op Bali aan. Op het vliegveld stonden enorme rijen voor de balie waar een visum gehaald kan worden maar gelukkig hadden we dat vantevoren allemaal al geregeld dus konden we zonder problemen door de paspoortcontrole om onze bagage op te halen.

Dat was een schok: het was een totale chaos en overal lagen bergen koffers op hun eigenaren te wachten. Een man die bij de bagageband stond vroeg of we uit Hong Kong kwamen en toen dat zo was, begon hij onze koffers te zoeken. Aardig, dachten we, en ook noodzakelijk dat mensen van de luchthaven de passagiers helpen hun bagage te vinden. Helaas was dat helemaal niet zo aardig want binnen mum van tijd stonden er vier mensen om ons heen die heel handig kwamen 'helpen' met de bagage en ons naar het wisselkantoor dirigeerden. Heel slim, want de heren waren niet van de luchthaven maar hebben daar hun eigen business met het sjouwen van koffers. Dat stelde overigens niet veel voor want na 25 meter sta je buiten. En toen verlangden de heren geld.

Wat er toen gebeurde, is een waarschuwing voor iedereen die op Bali aankomt. De heren werken namelijk samen met het wisselkantoor. Het wisselkantoor geeft alleen maar grote biljetten uit. Dus, als de heren hun vergoeding verlangen, kun je alleen maar groot geld geven. Heel slim maar puur bedrog natuurlijk.

Dat is ook de reden waarom de hotels hun gasten direct afhalen en hier normaal gesproken zonder problemen doorheen loodsen. Omdat ons contact echter bij de rij met mensen die een visum moeten hebben was gaan staan, waren wij hem misgelopen.

Uiteindelijk vonden we de chauffeur en na ons verhaal zal het hotel dit melden bij de luchthaven zodat dit soort praktijken hopelijk tot het verleden gaat horen.

Eenmaal in de auto werden we getrakteerd op een heerlijk koele fles water en koele, heerlijk geurende handdoekjes om ons wat op te frissen. De rit naar het hotel duurde een uur en we kregen al een aardig idee van Bali. We hebben enorm veel mensen op brommers gezien. Dat komt omdat het een goedkoop maar zeker ook handig vervoermiddel is op de vele onverharde wegen, zeker rondom Ubud.

Hoe dichter we bij Ubud kwamen, hoe meer ateliers met houtsnijwerk, beeldhouwwerk en schilderijen we zagen. Kilometers lang waren de straten die volgepakt waren met prachtige en ook minder prachtige dingen, ongelooflijk.

Ook zijn er nog wat restanten zichtbaar van de Nederlandse overheersing wat je ziet aan sommige uithangborden. Woorden als: notaris, kantor en knalpot (uitlaat) zie je op de uithangborden.
De chauffeur bracht ons gelijk in de stemming door Balinese muziek op te zetten maar eerlijk gezegd hadden we dat na 10 minuten wel gehoord. Dat vereist een bepaalde smaak. We wilden de chauffeur echter niet voor het hoofd stoten en hebben het dus braaf 60 minuten volgehouden. Nou ja, het hoort erbij zullen we maar zeggen.

De laatste 10 minuten van de rit gingen door de jungle over een zeer hobbelige weg waar je beter kon lopen dan rijden maar toen was het daar:



Het Como Shambala Estate

Iedereen kent de uitdrukking: '.....een stukje paradijs op aarde' nog wel. Als je bij dit hotel aankomt, is dat wel zo'n beetje de gedachte die bij je opkomt. Het is adembenemend mooi en doet totaal niet aan een hotel denken. Je krijgt meer het gevoel dat je door een of andere miljardair bent uitgenodigd op zijn buitenverblijf. Wauw!



We werden allerhartelijkst begroet door onze Personal Assistant die direct wist wie we waren en die ons na de nodige administratieve handelingen voor een wandelingen naar onze villa uitnodigde. Al onze bagage werd verzorgd.

Tijdens de wandeling hadden we een geweldig uitzicht over de jungle met in de diepte de rivier waar je kunt raften oftewel wildwatervaren en overal hoorde je vogels of insecten.



Na 10 minuten kwamen we bij de villa aan en kregen we een snelle rondleiding. De villa vormde met drie andere villa's en residentie en in het midden was dan de living, waar banken en stoelen stonden waar je kon gaan zitten om te lezen of te praten. Er was ook een gedeelte waar je kon eten en 's ochtends het ontbijt kon laten serveren (geen meerprijs!). Het uitzicht was op wat rijstvelden waar je de boeren kon zien werken.






De villa zelf had een heerlijk groot bed en een paar luie banken. Achter deze ruimte was het badgedeelte met wastafels, de douche, het (open) toilet en het bad dat buiten was.




De residentie waar wij zaten, had 's avonds een groot vuur en was ook genaamd Tejasuara wat Vuurgeluiden betekent. Elke residentie had zo zijn eigen thema rond de vier elementen lucht, water, aarde en vuur.

Bezigheden
Het estate biedt een enorme variëteit aan activiteiten en eerlijk gezegd hebben we er aan geen een meegedaan. We hadden geen zin om in de vakantie ook naar de klok te leven en dus zijn we lekker onze eigen gang gegaan.
Wat er allemaal te doen was? Een heleboel: ochtendwandelingen, yoga, fietstochten, Pilates, speciale zwembadtrainingen in een hydrozwembad en ga zo maar door. Als je dat allemaal wilde doen, had je een vol dagprogramma.

Wat ik wel heb gedaan, is op mijn eigen houtje over het estate lopen of beter gezegd langs want je moet eerst een paar honderd treden naar beneden en dan loop je als het ware om het estate heen. In totaal was ik daar anderhalf uur mee onder de pannen en heb ik prachtige dingen gezien.


Wordt vervolgd......